De Europese Commissie heeft vandaag een pakket maatregelen vastgesteld om het EU-beleid inzake klimaat, energie, landgebruik, vervoer en belastingen zo af te stemmen dat de netto broeikasgassemissies tegen 2030 ten opzichte van het niveau van 1990 met minstens 55 % kunnen worden verlaagd. Dit nieuwe reductiedoel voor 2030 werd afgelopen maand vastgelegd in de Europese Klimaatwet. Met de voorstellen van vandaag presenteert de Commissie de wetgevingsinstrumenten om deze doelen te verwezenlijken.
Frans Timmermans, uitvoerend vicevoorzitter voor de Europese Green Deal: “De komende tien jaar zijn allesbepalend in de strijd tegen de klimaat- en biodiversiteitscrises. De Europese Unie heeft ambitieuze doelstellingen vastgesteld en we presenteren vandaag hoe we deze doelstellingen kunnen verwezenlijken. Het vergt aanzienlijke inspanningen in elke sector en elke lidstaat om een groene en gezonde toekomst voor iedereen waar te maken. Samen zullen onze voorstellen de nodige veranderingen op gang brengen, alle burgers in staat stellen zo snel mogelijk de voordelen van klimaatactie te ervaren en steun verlenen aan de kwetsbaarste huishoudens. De transitie van Europa zal eerlijk, groen en concurrerend zijn.”
De voorstellen van vandaag moeten ervoor zorgen dat de noodzakelijke versnelling bij de reductie van broeikasgasemissies in de komende tien jaar worden gerealiseerd. In de voorstellen worden de volgende elementen gecombineerd: toepassing van emissiehandel op nieuwe sectoren en aanscherping van het bestaande EU-emissiehandelssysteem; meer gebruik van hernieuwbare energie; vergroting van energie-efficiëntie; snellere realisatie van emissiearme vervoerswijzen en bijbehorende ondersteunende infrastructuur- en brandstofbeleidsmaatregelen; afstemming van het belastingbeleid op de doelstellingen van de Europese Green Deal; maatregelen ter preventie van koolstoflekkage, en instrumenten voor het behoud en de aanwas van onze natuurlijke koolstofputten.
Via het EU-emissiehandelssysteem (ETS) wordt jaarlijks een koolstofprijs bepaald en het emissieplafond van een aantal economische sectoren verlaagd. Hierdoor zijn de emissies afkomstig van elektriciteitsopwekking en energie-intensieve industriële sectoren de afgelopen 16 jaar succesvol met 42,8 % verlaagd. Vandaag stelt de Commissie voor het totale emissieplafond nog verder te verlagen en het jaarlijkse reductiepercentage te verhogen. De Commissie stelt ook voor om de gratis emissierechten voor de luchtvaart geleidelijk af te schaffen en in overeenstemming te brengen met de wereldwijde regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia) en voor het eerst de emissies van de scheepvaart in het EU-ETS op te nemen. Om het gebrek aan emissiereductie in het wegvervoer en in gebouwen aan te pakken, wordt een afzonderlijk nieuw emissiehandelssysteem voor de brandstofdistributie voor wegvervoer en gebouwen opgezet. De Commissie stelt ook voor de omvang van het Innovatiefonds en het Moderniseringsfonds uit te breiden.
Als aanvulling op de aanzienlijke uitgaven voor klimaat in de EU-begroting moeten de lidstaten al hun inkomsten uit de handel in emissierechten aan klimaat- en energiegerelateerde projecten gaan besteden. Een specifiek deel van de inkomsten uit het nieuwe systeem voor wegvervoer en gebouwen moet de mogelijke sociale gevolgen voor kwetsbare huishoudens, micro-ondernemingen en vervoersgebruikers helpen opvangen.
In het kader van de verordening inzake de verdeling van de inspanningen (effort sharing) worden aan elke lidstaat aangescherpte emissiereductiedoelstellingen toegekend voor gebouwen, weg- en binnenlands zeevervoer, landbouw, afval en kleine industrieën. Bij het bepalen van deze doelstellingen wordt rekening gehouden met de verschillende uitgangspunten en capaciteiten van elke lidstaat en de doelstellingen worden gebaseerd op het bbp per inwoner, waarbij op grond van kostenefficiëntie aanpassingen zijn aangebracht.
De lidstaten delen ook de verantwoordelijkheid voor het verwijderen van koolstof uit de atmosfeer. In de verordening inzake landgebruik, bosbouw en landbouw wordt derhalve een algemene EU-doelstelling voor koolstofverwijderingen door natuurlijke putten vastgesteld, die overeenkomt met 310 miljoen ton CO2-emissies tegen 2030. Nationale doelstellingen vereisen dat de lidstaten hun koolstofputten onderhouden en uitbreiden om dit doel te bereiken. Tegen 2035 moet de EU proberen klimaatneutraal te zijn op het gebied van landgebruik, bosbouw en landbouw. Hierbij worden ook landbouwemissies anders dan CO2 meegerekend, zoals die afkomstig van vee en het gebruik van meststoffen. Het doel van de EU-bosstrategie is om de bossen in de EU te verbeteren, uit te breiden en veerkrachtiger te maken. Dankzij deze strategie worden bosbouwers en de op bossen gebaseerde bio-economie gesteund zodat het oogsten en het gebruik van biomassa duurzaam blijft, en de biodiversiteit behouden. De strategie bevat een plan voor de aanplant van drie miljard bomen in heel Europa tegen 2030.
Energieproductie en -gebruik zijn verantwoordelijk voor 75 % van de emissies in de EU. Daarom is het van cruciaal belang dat de overgang naar een groener energiesysteem wordt versneld. De richtlijn hernieuwbare energie bevat een aangescherpte doelstelling: tegen 2030 moet 40 % van onze energie uit hernieuwbare bronnen komen. Alle lidstaten zullen hieraan bijdragen en er worden specifieke streefcijfers voorgesteld voor het gebruik van hernieuwbare energie in vervoer, verwarming en koeling, gebouwen en industrie. Om zowel onze klimaat- als milieudoelstellingen te halen, worden de duurzaamheidscriteria voor het gebruik van bio-energie aangescherpt en moeten de lidstaten steunregelingen voor bio-energie zodanig opzetten dat die in overeenstemming zijn met het cascaderingsbeginsel voor toepassingen van houtachtige biomassa.
Om het totale energieverbruik te verminderen, de uitstoot terug te dringen en energie-armoede aan te pakken, zal met de richtlijn energie-efficiëntie een bindende ambitieuzere jaarlijkse doelstelling voor het terugdringen van energieverbruik op EU-niveau worden vastgesteld. De richtlijn zal als leidraad dienen voor de vaststelling van de nationale bijdragen en door de richtlijn worden de jaarlijkse energiebesparingsverplichtingen voor de lidstaten bijna verdubbeld. De overheidssector zal jaarlijks 3 % van zijn gebouwen moeten renoveren om de renovatiegolf te stimuleren, banen te scheppen en het energieverbruik en de kosten voor de belastingbetaler terug te dringen.
Als aanvulling op de handel in emissierechten is een combinatie van maatregelen nodig om de toenemende emissies in het wegvervoer aan te pakken. Strengere CO2-emissienormen voor auto's en bestelwagens zullen de overgang naar emissievrije mobiliteit versnellen door te eisen dat de gemiddelde emissies van nieuwe auto's in vergelijking met 2021 tegen 2030 met 55 % zijn afgenomen en tegen 2035 met 100 %. Als gevolg daarvan zullen alle vanaf 2035 geregistreerde nieuwe auto's emissievrij zijn. Om ervoor te zorgen dat bestuurders hun voertuigen in heel Europa bij een betrouwbaar netwerk kunnen opladen of brandstof kunnen tanken, moeten de lidstaten op grond van de herziene verordening inzake de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen in overeenstemming met de verkoop van emissievrije auto's de laadcapaciteit uitbreiden, en op regelmatige afstanden oplaad- en tankpunten installeren op grote snelwegen: om de 60 km voor elektrisch opladen en om de 150 km voor het tanken van waterstof.
Vliegtuig- en scheepsbrandstoffen veroorzaken aanzienlijke verontreiniging en voor deze brandstoffen zijn specifieke maatregelen vereist als aanvulling op de handel in emissierechten. De verordening inzake infrastructuur voor alternatieve brandstoffen vereist dat schepen in grote havens en vliegtuigen op grote luchthavens toegang hebben tot schone elektriciteit. Door het initiatief-ReFuelEU Luchtvaart zullen brandstofleveranciers verplicht worden om steeds grotere hoeveelheden duurzame vliegtuigbrandstoffen in de vliegtuigbrandstof die op EU-luchthavens wordt getankt, te mengen, met inbegrip van synthetische koolstofarme brandstoffen, ook wel e-brandstoffen genoemd. Door een bovengrens vast te stellen voor de broeikasgasinhoud van de energie die wordt gebruikt door schepen die Europese havens aandoen zal met het FuelEU Maritime-initiatief het gebruik van duurzame maritieme brandstoffen en emissievrije technologieën op een vergelijkbare manier worden gestimuleerd.
Het belastingsysteem voor energieproducten zorgt voor bescherming en verbetering van de eengemaakte markt en ondersteuning van de groene transitie door de juiste stimulansen te bieden. In een herziening van de energiebelastingrichtlijn wordt voorgesteld de belasting op energieproducten af te stemmen op het energie- en klimaatbeleid van de EU, waarbij schone technologieën worden bevorderd en achterhaalde vrijstellingen en verlaagde tarieven die momenteel het gebruik van fossiele brandstoffen stimuleren, worden afgeschaft. Het doel van de nieuwe regels is om de schadelijke effecten van de concurrentie op energiebelastinggebied te verminderen en de lidstaten te helpen inkomsten te halen uit groene belastingen, die minder schadelijk zijn voor de groei dan belastingen op arbeid.
Tot slot zal door een nieuw koolstofgrenscorrectiemechanisme (Carbon Border Adjustment Mechanism) een koolstofprijs voor de invoer van een gerichte selectie producten ontstaan, die ervoor zorgt dat ambitieuze klimaatmaatregelen in Europa niet tot koolstoflekkage leiden. Hiermee wordt gewaarborgd dat Europese emissiereducties bijdragen tot een wereldwijde daling van de emissies in plaats van de koolstofintensieve productie naar landen buiten Europa te verschuiven. Het mechanisme is ook bedoeld om de industrie buiten de EU en onze internationale partners aan te moedigen stappen in dezelfde richting te zetten.
Hoewel de voordelen van het klimaatbeleid van de EU op de middellange tot lange termijn duidelijk opwegen tegen de kosten van deze transitie, bestaat er op korte termijn een risico dat huishoudens met een lager inkomen, micro-ondernemingen en vervoergebruikers door het klimaatbeleid extra onder druk komen te staan. Bij de vormgeving van het beleid in het pakket van vandaag worden de kosten van de aanpak van en de aanpassing aan de klimaatverandering dan ook eerlijk gespreid.
Daarbij genereren instrumenten voor koolstofbeprijzing inkomsten die opnieuw kunnen worden geïnvesteerd om innovatie, economische groei en nieuwe schone technologieën te stimuleren. Er wordt een nieuw sociaal klimaatfonds voorgesteld om te voorzien in specifieke financiering voor de lidstaten om mensen te helpen investeringen in energie-efficiëntie, nieuwe verwarmings- en koelsystemen, en schonere mobiliteit te financieren. Het sociaal klimaatfonds zou uit de EU-begroting worden gefinancierd met een bedrag dat overeenkomt met 25 % van de verwachte inkomsten uit de handel in emissierechten voor de bouw en het wegvervoer. Op basis van een gerichte wijziging van het meerjarig financieel kader zal het de lidstaten voor de periode 2025-2032 72,2 miljard euro aan financiering verstrekken. Met een voorstel om van overeenkomstige financiering van de lidstaten gebruik te maken, zou door het fonds 144,4 miljard euro voor een sociaal rechtvaardige transitie vrijgemaakt worden.
In de Europese Green Deal, die de Commissie op 11 december 2019 heeft gepresenteerd, is de doelstelling vastgelegd om van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken. In de Europese klimaatwet, die deze maand in werking treedt, is in bindende wetgeving vastgelegd dat de EU zich inzet voor klimaatneutraliteit en de tussentijdse doelstelling om de netto-uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990. De toezegging van de EU om haar netto-uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen, als EU-bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, is in december 2020 aan het UNFCCC medegedeeld.
Als gevolg van de bestaande klimaat- en energiewetgeving van de EU zijn de broeikasgasemissies van de EU ten opzichte van 1990 al met 24 % gedaald, terwijl de economie van de EU in dezelfde periode met meer dan 60 % is gegroeid; de groei is dus losgekoppeld van de uitstoot. Dit beproefde en deugdelijk gebleken wetgevingskader vormt de basis van dit wetgevingspakket.
Alvorens deze voorstellen in te dienen heeft de Commissie uitgebreide effectbeoordelingen uitgevoerd om de kansen en kosten van de groene transitie te meten. Het voorstel van de Commissie om de netto-emissiereductiedoelstelling van de EU voor 2030 te verhogen tot ten minste 55 % ten opzichte van het niveau van 1990 wordt geschraagd door een uitgebreide effectbeoordeling in september 2020. Hieruit bleek dat deze doelstelling zowel haalbaar als nuttig is. De wetgevingsvoorstellen van vandaag worden ondersteund door gedetailleerde effectbeoordelingen, waarbij rekening wordt gehouden met de onderlinge samenhang met andere onderdelen van het pakket.
De langetermijnbegroting van de EU voor de komende zeven jaar zal de groene transitie ondersteunen. 30 % van de programma's in het kader van het meerjarig financieel kader 2021-2027 van 2 biljoen EUR en NextGenerationEU is bestemd voor de ondersteuning van klimaatactie. 37 % van de 723,8 miljard EUR (in lopende prijzen) van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, waarmee de nationale herstelprogramma's van de lidstaten zullen worden gefinancierd, is bestemd voor klimaatactie.