Vandaag presenteert de Commissie een pakket voorstellen in het kader van de Europese Green Deal om van duurzame producten de norm te maken in de EU, circulaire bedrijfsmodellen te bevorderen en de rol van consumenten bij de groene transitie te versterken. Zoals aangekondigd in het actieplan voor de circulaire economie, stelt de Commissie nieuwe regels voor om zo goed als alle fysieke goederen op de EU-markt gedurende hun hele levenscyclus milieuvriendelijker, circulairder en energie-efficiënter te maken, van de ontwerpfase tot het dagelijkse gebruik, de herbestemming en het einde van de levensduur.
Daarnaast stelt de Commissie vandaag een nieuwe strategie voor om textiel duurzamer en gemakkelijker herstelbaar, herbruikbaar en recyclebaar te maken, snelle mode aan te pakken, textielafval te vermijden en de vernietiging van onverkocht textiel te voorkomen, en om ervoor te zorgen dat de sociale rechten bij de productie van textiel volledig worden gerespecteerd.
Een derde voorstel moet de interne markt voor bouwproducten versterken en ervoor zorgen dat het bestaande regelgevingskader geschikt is om de bebouwde omgeving in overeenstemming te brengen met onze duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen.
Ten slotte omvat het pakket ook een voorstel over nieuwe regels om de rol van consumenten bij de groene transitie te versterken, zodat consumenten beter geïnformeerd zijn over de milieuduurzaamheid van producten en beter worden beschermd tegen greenwashing.
Deze voorstellen omvatten de instrumenten om in de EU een echte circulaire economie tot stand te brengen: onafhankelijk op het gebied van energie en hulpbronnen, beter bestand tegen externe schokken en goed voor de natuur en de menselijke gezondheid. De voorstellen bouwen voort op het succes van de bestaande EU-regels inzake ecologisch ontwerp, die de energieconsumptie in de EU aanzienlijk hebben verminderd en consumenten veel geld hebben bespaard. Alleen al in 2021 hebben de bestaande vereisten inzake ecologisch ontwerp de consument 120 miljard euro bespaard. De regels hebben er ook toe geleid dat het jaarlijkse energieverbruik van de desbetreffende producten 10 % lager ligt. Tegen 2030 kan met het nieuwe kader 132 Mt olie-equivalent aan primaire energie worden bespaard, wat ongeveer overeenkomt met 150 miljard m³ aardgas — bijna evenveel als de hoeveelheid gas die de EU uit Rusland invoert.
Het voorstel voor een verordening betreffende ecologisch ontwerp voor duurzame producten heeft betrekking op productontwerp. 80 % van de milieueffecten die een product tijdens zijn levenscyclus heeft, wordt door het ontwerp bepaald. Het voorstel bevat nieuwe vereisten om producten duurzamer, betrouwbaarder, herbruikbaarder, gemakkelijker te upgraden, repareren, onderhouden, op te knappen en te recyclen, en energie- en hulpbronnenefficiënter te maken. Daarnaast zal er met productspecifieke informatievereisten voor worden gezorgd dat consumenten op de hoogte zijn van de milieueffecten van hun aankopen. Alle producten die onder de verordening vallen, zullen een digitaal productpaspoort hebben. Dit zal het gemakkelijker maken om producten te herstellen of te recyclen en om in de hele toeleveringsketen zorgwekkende stoffen te traceren. Er kunnen ook etiketteringsvereisten worden ingevoerd. Daarnaast omvat het voorstel maatregelen om een einde te maken aan de vernietiging van niet-verkochte consumptiegoederen, het gebruik van groene overheidsopdrachten uit te breiden en stimulansen voor duurzame producten te bieden.
Het voorstel breidt het bestaande kader voor ecologisch ontwerp op twee manieren uit: ten eerste door zo veel mogelijk producten te bestrijken en ten tweede door de vereisten waaraan producten moeten voldoen, te verbreden. Door niet alleen criteria voor energie-efficiëntie maar ook voor circulariteit en een algehele vermindering van de milieu- en klimaatvoetafdruk van producten vast te stellen, zal de onafhankelijkheid op het gebied van energie en hulpbronnen toenemen en de vervuiling afnemen. De eengemaakte markt zal worden versterkt doordat uiteenlopende wetgeving in de lidstaten wordt vermeden en er zullen economische kansen voor innovatie en werkgelegenheid worden gecreëerd, met name op het gebied van herproductie, onderhoud, recycling en reparatie. Het voorstel biedt een kader en een procedure die de Commissie in staat stellen om in nauwe samenwerking met alle betrokkenen stap voor stap vereisten voor alle producten en productgroepen vast te stellen.
De Commissie heeft samen met dit voorstel ook een werkplan voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor 2022-2024 vastgesteld, als overgangsmaatregel tot de nieuwe verordening in werking treedt, om nieuwe energiegerelateerde producten te bestrijken en de ambitie voor reeds gereguleerde producten te actualiseren en op te schalen. Het werkplan heeft met name betrekking op consumentenelektronica zoals smartphones, tablets en zonnepanelen, die de snelst groeiende afvalstroom vormen.
Ook worden vandaag gerichte sectorale initiatieven voorgesteld om de uitrol van duurzame producten op de volledige EU-markt te ondersteunen. De EU-strategie voor duurzaam en circulair textiel en de herziening van de bouwproductenverordening zijn gericht op twee prioritaire productgroepen die aanzienlijke effecten hebben.
De consumptie van textiel in Europa heeft, na voedsel, huisvesting en mobiliteit, de vierde grootste impact op het milieu en de klimaatverandering. Wat waterverbruik en landgebruik betreft, staat textielconsumptie op de derde plaats en wat het gebruik van primaire grondstoffen betreft op de vijfde plaats.
De EU-strategie voor duurzaam en circulair textiel bevat de visie en concrete maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen 2030 textielproducten die in de EU in de handel worden gebracht, een lange levensduur hebben en gerecycled kunnen worden, zo veel mogelijk met gerecyclede vezels worden vervaardigd en geen gevaarlijke stoffen bevatten, en dat de sociale rechten en het milieu bij de productie ervan worden gerespecteerd. Consumenten zullen langer gebruik kunnen maken van hoogwaardig textiel, snelle mode moet uit de mode raken, en rendabele hergebruik- en reparatiediensten moeten algemeen beschikbaar worden. In een concurrerende, veerkrachtige en innovatieve textielsector moeten producenten in de hele waardeketen verantwoordelijkheid voor hun producten nemen, dus ook wanneer die producten afval worden. Op die manier kan het ecosysteem voor circulair textiel volledig tot ontwikkeling komen en worden aangedreven door een voldoende grote capaciteit voor innovatieve “fibre-to-fibre”-recycling, terwijl verbranding en storting van textiel tot een minimum moet worden beperkt.
De specifieke maatregelen zullen vereisten inzake het ecologisch ontwerp van textiel, duidelijkere informatie, een digitaal productpaspoort en een verplichte EU-regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid omvatten. De strategie voorziet ook in maatregelen om het onopzettelijke vrijkomen van microplastics uit textiel aan te pakken, de nauwkeurigheid van groene claims te waarborgen en circulaire bedrijfsmodellen, waaronder hergebruik- en reparatiediensten, te bevorderen. Om snelle mode aan te pakken, wordt er in het kader van de strategie op gerekend dat bedrijven het aantal collecties per jaar verminderen, verantwoordelijkheid nemen en hun koolstof- en milieuvoetafdruk tot een minimum beperken, en dat de lidstaten gunstige belastingmaatregelen voor de hergebruik- en reparatiesector treffen. De Commissie zal die omschakeling ook stimuleren door middel van bewustmakingsactiviteiten.
De strategie is ook bedoeld om het textielecosysteem te ondersteunen en te begeleiden tijdens de transformatie. De Commissie lanceert daarom vandaag de cocreatie van een transitietraject voor het textielecosysteem. Dit is een essentieel samenwerkingsinstrument om het ecosysteem te helpen herstellen van de negatieve effecten van de COVID-19-pandemie waar de dagelijkse werkzaamheden van bedrijven al twee jaar onder lijden. Het zal ook het vermogen van bedrijven vergroten om het hoofd te bieden aan de hevige wereldwijde concurrentie en aan toekomstige schokken, zodat hun voortbestaan op de lange termijn wordt gewaarborgd. Alle actoren worden aangemoedigd om actief aan de cocreatie deel te nemen door verbintenissen op het gebied van circulariteit en circulaire bedrijfsmodellen aan te gaan, actie te ondernemen om het duurzame concurrentievermogen, de digitalisering en de veerkracht te bevorderen, en specifieke investeringen aan te wijzen die nodig zijn voor de dubbele transitie.
Het bouwecosysteem is goed voor bijna 10 % van de toegevoegde waarde in de EU. Er werken ongeveer 25 miljoen mensen in meer dan 5 miljoen bedrijven. In de EU zijn 430 000 bedrijven met een gezamenlijke omzet van 800 miljard euro actief in de bouwproductensector. Dit zijn voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). Deze bedrijven hebben een grote economische en maatschappelijke waarde voor lokale gemeenschappen in Europese regio's en steden.
Gebouwen zijn goed voor ongeveer 50 % van de winning en consumptie van hulpbronnen en meer dan 30 % van het afval dat elk jaar in de EU wordt geproduceerd. Daarnaast zijn gebouwen goed voor 40 % van de energieconsumptie in de EU en 36 % van de energiegerelateerde broeikasgasemissies.
Met de herziene bouwproductenverordening zullen de in 2011 ingevoerde regels worden versterkt en gemoderniseerd, en wordt een geharmoniseerd kader gecreëerd om de milieu- en klimaatprestaties van bouwproducten te beoordelen en bekend te maken. Nieuwe productvereisten zullen ervoor zorgen dat het ontwerp en de vervaardiging van bouwproducten in overeenstemming is met de stand van de techniek, zodat deze producten duurzamer en gemakkelijker te repareren, recyclen en herproduceren worden.
De herziening van de bouwproductenverordening zal het voor normalisatie-instellingen ook gemakkelijker maken om gemeenschappelijke Europese normen op te stellen. Samen met versterkte markttoezichtcapaciteiten en duidelijkere regels voor marktdeelnemers in de hele toeleveringsketen, zal dit ertoe bijdragen dat belemmeringen voor het vrije verkeer op de interne markt worden weggenomen. Ten slotte zullen met de herziene verordening digitale oplossingen worden geboden om, met name voor kmo's, de administratieve lasten te verlagen, waaronder een gegevensbank voor bouwproducten en een digitaal productpaspoort.
Frans Timmermans, uitvoerend vicevoorzitter voor de Europese Green Deal: “Wij moeten een einde maken aan het model van nemen, maken, kapotmaken en weggooien, dat zoveel schade toebrengt aan onze planeet, onze gezondheid en onze economie. De voorstellen die vandaag worden gepresenteerd, zullen ervoor zorgen dat alleen de meest duurzame producten worden verkocht in Europa. Zij stellen consumenten in staat om energie te besparen, kapotte producten te repareren in plaats van te vervangen, en milieuvriendelijke keuzes te maken wanneer zij nieuwe producten kopen. Op deze manier brengen wij onze verhouding met de natuur opnieuw in balans en wapenen we onszelf tegen verstoringen in de wereldwijde toeleveringsketens.”
Thierry Breton, commissaris voor de Interne Markt: “Europese consumenten verwachten terecht milieuvriendelijkere producten en producten die langer meegaan. Meer duurzaamheid en hulpbronnenefficiëntie betekent ook meer veerkracht wanneer een crisis onze industriële toeleveringsketens verstoort. Door het potentieel van de eengemaakte markt te gebruiken, digitale instrumenten optimaal te benutten en het markttoezicht te verbeteren, zullen wij zowel bedrijven als consumenten zo veel mogelijk kansen bieden. Door meer hulpbronnen- en energie-efficiëntie zullen er in heel Europa met name in de bouw- en textielsector hooggekwalificeerde banen bijkomen.”
Virginijus Sinkevičius, commissaris voor Milieu, Oceanen en Visserij: “Met onze voorstellen inzake de circulaire economie gaat een tijdperk van start waarin producten zodanig worden ontworpen dat zij iedereen ten goede komen en dat de grenzen van onze planeet worden gerespecteerd en het milieu wordt beschermd. Door ervoor te zorgen dat de telefoons die wij gebruiken, de kleren die wij dragen en vele andere producten langer meegaan, zullen Europese consumenten geld besparen. Aan het einde van hun levensduur zullen producten geen bron van vervuiling zijn, maar nieuw materiaal voor de economie, waarmee Europese bedrijven minder afhankelijk worden van invoer”.