De Urgenda Klimaatzaak was de eerste succesvolle in zijn soort en werd daardoor wereldberoemd. De meer recente zaak tegen Shell, aangespannen door Milieudefensie, was eveneens uniek. Er is echter ook kritiek: de rechter zou op de stoel gaan zitten van de wetgever. Is de rechter inderdaad buiten het wetboek gegaan met deze uitspraken, of valt deze manier van rechtsvorming binnen de bevoegdheden? Laura Burgers promoveerde op dit onderwerp met haar onderzoek getiteld Justitia, the People's Power and Mother Earth - Democratic legitimacy of judicial law-making in European private law cases on climate change. Een gesprek over de rol van de rechter en ontwikkeling van milieu en klimaat binnen het domein van het recht.
Veelgehoorde kritiek bij de Urgenda Klimaatzaak is dat dit een publieke kwestie is; de rechter zou op de stoel van de overheid gaan zitten. Bij de meer recente Klimaatzaak tegen Shell werd dit debat voortgezet. De reactie van Royal Dutch Shell op de claim door Milieudefensie was onder andere dat het niet de taak van de rechter is om te oordelen over een dergelijke ‘maatschappelijke discussie’.
Laura Burgers heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar deze vraag, waar ligt de grens volgens haar? “Ik vind niet dat je dat in zijn algemeenheid kan zeggen,” stelt zij. “Dat hangt namelijk altijd af van hoe het recht zich aan het ontwikkelen is. In principe moet de wetgever het recht maken, en de rechter toepassen. Maar soms wordt een norm door de wetgever bewust vaag gelaten, zodat de rechter die verder kan invullen. Bepaalde normen moeten dus wel worden geïnterpreteerd en op die manier maakt de rechter soms recht. Het recht is altijd in verandering, en moet worden geïnterpreteerd om met zijn tijd mee te gaan.”
Burgers is ervan overtuigd dat de rechter zijn bevoegdheid niet te buiten is gegaan bij de Nederlandse Klimaatzaken. “Natuurlijk moeten klimaatzaken niet altijd in het voordeel van milieuactivisten worden beslist, en dat gebeurt ook niet.” De Urgenda Klimaatzaak was in eerste aanleg gebaseerd op het Kelderluikarrest, privaatrecht. Het is niet gebruikelijk om dat tegen de overheid te gebruiken, vandaar dat er ook veel kritiek was. In hoger beroep baseerde de rechter zich op mensenrechten, een betere grondslag. “Het doel van mensenrechten is immers om de burger tegen de overheid te beschermen.” Dit rechtvaardigt met name de inmenging van de rechter in dit soort zaken, volgens Burgers. “Je ziet dat er een rechtsontwikkeling gaande is waarin het klimaat en het milieu steeds meer gaan behoren tot het domein van het recht. Meer specifiek behoren ze steeds meer tot het domein van grondrechten, welke bij uitstek bedoeld zijn om ingeroepen te worden tegen overheden. Dat zie je ook terug in de Urgenda-zaak.”
Bedrijven kunnen volgens het privaatrecht een onrechtmatige daad plegen als zij in strijd met hun maatschappelijk zorgplicht handelen. Deze norm is opengelaten door de wetgever, en moet daarom ingevuld worden door de rechter. In de zaak van Milieudefensie tegen Shell stelde de rechter dat Royal Dutch Shell inderdaad zijn maatschappelijke zorgplicht schendt als het op dezelfde manier blijft doorgaan, en geen ambitieuzere doelen stelt. Burgers: “Het is ondertussen bekend geworden dat Shell in hoger beroep gaat. Ik vind het moeilijk om de toekomst te voorspellen, maar ik denk niet dat de uitspraak van de Rechtbank hard onderuit zal gaan.”
De basis van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag in de Urgenda Klimaatzaak is artikel 2 (recht op leven) en artikel 8 (recht op privéleven, familieleven, een thuis, en op correspondentie) neergelegd in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Ook in de Shell Klimaatzaak kwamen deze mensenrechten aan bod. Zou er een recht op een leefbaar klimaat moeten worden opgenomen in het EVRM? Burgers: “Een mensenrecht op een gezond milieu en een leefbaar klimaat is erkend in sommige bronnen. Ook is er internationaal steeds meer roep om de erkenning van dit mensenrecht.” Toch zijn artikel 2 en artikel 8 al voldoende basis. “Internationaal is namelijk erkend dat allerlei mensenrechten in het geding komen als klimaatverandering zich doorzet. Denk ook maar aan de recente overstromingen, die waarschijnlijk in intensiteit zijn verergerd door klimaatverandering. Die kosten mensenlevens en huizen gaan kapot – het recht op leven en op een thuis zijn dus gemoeid.”
Ook als de klimaatzaken geen succes zouden hebben gehad, hebben ze in ieder geval veel stof doen opwaaien en het gesprek aangewakkerd. “De Klimaatwet kon er bijvoorbeeld sneller komen door onder andere de Urgenda Klimaatzaak en de grotere roep vanuit de samenleving, ” stelt Burgers. “Rechtszaken hebben een tweeledige functie. Aan de ene kant het in rechte afdwingen van bepaalde acties en rechtsplichten, zoals het omhoog bijstellen van het reductiedoel. Aan de andere kant bewustwording creëren en debat genereren. Dat is in deze zaken ook een belangrijke functie geweest. Het heeft de bewustwording in Nederland van het klimaatprobleem vergroot, en ook daarbuiten. Het klimaatprobleem is echt van ongekende proporties, maar het is heel moeilijk het om dat in het nieuws te krijgen.”
Laura Burgers verdedigde haar proefschrift in november 2020. Ze geeft nu les aan de UvA, en is daarnaast een veel gezien gezicht in de media wanneer het over klimaatrechtszaken gaat. Ondertussen doet ze ook onderzoek naar de rechten voor natuur. In dit kader schreef ze onder andere een essay voor de essaybundel ‘De Stem van de Noordzee. Een pleidooi voor vloeibaar denken.’
Wilt u meer weten over dit onderwerp? Kom dan naar de Kennismarkt Klimaatweb , Klimaatbeleid: van woorden naar daden.