Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Prinsjesdag 2022 leidt tot herbeoordeling van duurzame projecten

Het kabinet gaat de CO2-heffing de komende jaren verder aanscherpen, zo blijkt uit de plannen die met Prinsjesdag zijn gepresenteerd. Bedrijven gaan sneller dan verwacht betalen voor hun CO2-uitstoot. Elke onderneming doet er goed aan de duurzaamheidsstrategie of concrete transitieprojecten opnieuw onder de loep te nemen. Ondernemers zouden ook alvast na moeten denken hoe ze aanspraak kunnen maken op fiscale voorzieningen of subsidies voor hun duurzaamheidsprojecten. Voorgenomen investeringen kunnen - door de nieuwe kabinetsplannen - weleens veel eerder rendabel zijn.

27 september 2022

Nog niet eerder werden het klimaat en de energietransitie zo prominent genoemd in de Troonrede als dit jaar. Het maakt duidelijk hoe urgent het tegengaan van klimaatverandering is. De plannen van het kabinet zijn erop gericht Nederland in 2050 energieneutraal te maken. In 2030 moet de nationale uitstoot van broeikasgassen minstens 55% minder zijn ten opzichte van het peiljaar 1990. Den Haag kondigt enerzijds zwaardere belastende maatregelen aan voor vervuilers, anderzijds volgen er nieuwe financiële prikkels om groene initiatieven te versnellen. Het kabinet heeft haast met het optuigen van een Klimaatfonds, een geldpot van maar liefst 35 miljard euro. Het Nationaal Groeifonds kreeg er 1,6 miljard euro bij om investeringen voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (R&D) aan te jagen.

Aanscherping CO2-heffing: bedrijven gaan pijn sneller voelen

Nederland kent sinds vorig jaar een CO2-heffing. Dat was een enigszins ‘eigenwijze’ maatregel omdat deze werd ingevoerd, bovenop de Europese CO2-emissiebeprijzing - sinds 2005 krijgen industriële bedrijven emissierechten volgens het emissiehandelssysteem EU ETS, waarbij ze voor iedere ton CO2 die zij uitstoten één emissierecht inleveren. Het Nederlandse kabinet vond dat het Europese systeem te weinig bijdraagt aan de doelen van het Klimaatakkoord en voerde - als een van de weinige Europese landen - een extra heffing in.

Tot dusver was de CO2-heffing vooral een 'papieren tijger'. Bijna geen enkel bedrijf betaalt een nationale CO2-heffing omdat de Europese prijs voor emissierechten tot nu toe hoger ligt. Maar dat duurt niet lang meer. Den Haag voert de druk sneller op dan menig bedrijf denkt. De wetgeving is complex, de onderliggende rekenkundige modellen zijn technisch, maar in grote lijnen worden de duimschroeven op twee manieren aangedraaid:

1. Dispensatierechten worden afgebouwd

Bedrijven krijgen voor de berekening van de CO2-heffing dispensatierechten, zogenaamde tegoedbonnen voor CO2. Tot nu toe waren deze toereikend voor de meest vervuilende bedrijven. Daarmee gunde het kabinet bedrijven een overgangsperiode om hun productieprocessen en infrastructuur te vergroenen. Het kost immers tijd om installaties te wijzigen of om te bouwen en de daarvoor benodigde vergunningen aan te vragen. Bovendien kon het bedrijfsleven dankzij de overgangsperiode wennen aan de verplichte rapportages en deze in de bedrijfsvoering integreren.

Die overgangsperiode komt echter ten einde. De komende jaren zullen bedrijven steeds minder dispensatierechten ontvangen. Het kabinet verhoogt de reductiefactor die bepaalt hoeveel dispensatierechten een bedrijf krijgt. Daar zit een ingewikkelde berekening achter. Al in 2023 worden - sneller dan verwacht - minder dispensatierechten toegekend. Bedrijven zullen de pijn volgend jaar misschien nog niet voelen, maar in de jaren daarna zal de CO2-heffing zwaarder op de omzet drukken.

2. Geen vrijstelling meer, maar een minimumprijs

Het kabinet kondigt daarnaast een minimum CO2-prijs aan. Terwijl bedrijven voorheen 'gratis' een ton CO2 konden uitstoten tegen inlevering van een dispensatierecht, gaan zij binnenkort een minimumprijs betalen over de voorheen vrijgestelde CO2. Die minimumprijs geldt alleen als de EU-ETS prijs lager ligt dan de minimumprijs. In 2023 is de minimumprijs circa 16 euro (terwijl de EU-ETS prijs rond de 70 euro schommelt). Voorlopig zal de minimum CO2-prijs bedrijven dus geen angst inboezemen.

Overige maatregelen

Naast het ‘wetsvoorstel invoering minimum CO2-prijs industrie’ kondigt het kabinet onder meer aan om tijdelijk extra cijns (belasting) te heffen op gaswinning in Nederland. Het gaat om gaswinning in zee en op land. Bedrijven kunnen rekenen op een cijns van 65% van het gewonnen gas als de gasprijs hoger is dan EUR 0,50 per m3.

Door de hoge gasprijzen maken veel gaswinningsbedrijven momenteel hoge winsten. Met de verhoogde cijns kan het kabinet consumenten compenseren voor hun hoge gasrekening. Het is overigens nog wel de vraag hoe deze cijnsheffing samengaat met de Europese 'solidariteitsbijdrage' voor gaswinningsbedrijven. Ook de Europese Commissie wil immers de inkomsten van energieproducenten tijdelijk extra belasten om de energiekosten van consumenten te verlichten.

Klimaatfonds in de maak: 35 miljard aan subsidies

Tegenover de zwaardere belastende maatregelen creëert het kabinet een grote pot geld om het bedrijfsleven tot duurzamere productie te bewegen. Het kabinet maakt bijvoorbeeld haast met het optuigen van het Klimaatfonds. Naar verwachting wordt nog dit jaar een wet aangenomen die oprichting van het Klimaatfonds mogelijk maakt. Het Klimaatfonds werkt als 'overhevelingsfonds' naar begrotingen van andere ministeries. Die kunnen vervolgens de gelden aanwenden via subsidies, voorzieningen of investeringen.

Er wordt voor dit fonds maar liefst 35 miljard beschikbaar gesteld. Het gaat onder andere om opschaling van waterstofprojecten, de bouw van windparken op de Noordzee, het stimuleren van warmtenetten en energiebesparende maatregelen.

Daarnaast zullen onder meer fiscale instrumenten worden uitgebreid zoals de milieu-investeringsaftrek (MIA) of Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Dat geldt ook voor de Energie Investeringsaftrek (EIA). De budgetten voor deze fiscale instrumenten zullen jaarlijks stapsgewijs worden verhoogd. Als het Belastingplan 2023 wordt goedgekeurd door beide Kamers, de budgetten van MIA/VAMIL en EIA per 1 januari 2023 worden verhoogd.

CO2-heffing op niet-Europese producten

Op Europees niveau wordt een wet voorbereid die in de toekomst ook CO2-heffing mogelijk maakt over producten van buiten Europa. Met deze Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) wil Europa een gelijk speelveld creëren tussen Europese en niet-Europese producten. Producten uit Azië of Latijns-Amerika zijn nu nog vrijgesteld van een CO2-beprijzing.

Vooruitlopend op deze Europese wet heeft het Nederlandse kabinet al een toezichthouder aangewezen. Deze toezichthouder (de Nederlandse Emissieautoriteit) moet vanaf 1 januari 2023 toezicht houden op de nakoming van de rapportageverplichtingen die bedrijven die bijvoorbeeld staal, aluminium of kunstmest importeren. Het is voor bedrijven zaak om hier alvast kennis van te nemen en voorbereidingen te treffen binnen de bedrijfsvoering.

Noodzaak om opnieuw kritisch naar duurzaamheidsplannen te kijken

Natuurlijk zit het bedrijfsleven niet stil; er liggen uiteenlopende en ambitieuze plannen om processen te verduurzamen. Er wordt stevig geïnvesteerd in waterstofprojecten, infrastructuur of CO2-afvang. De kabinetsplannen vragen echter om een serieuze herijking, om te beoordelen of de huidige duurzaamheidsplannen en uw strategie nog up to date zijn.

De voorgestelde CO2-heffing is onderdeel van het Belastingplan 2023. Als de Tweede en Eerste kamer het wetsvoorstel goedkeurt, dan gaat deze verscherpte regeling in per 1 januari 2023. Bedrijven doen er goed aan om de voorgenomen investeringen opnieuw onder de loep te nemen. Het is niet ondenkbaar dat een ‘business case’ moet worden aangepast doordat CO2-heffingen in de nabije toekomst zwaarder gaan wegen. Ook kan het zijn dat de kosten van bepaalde investeringen voordeliger kunnen worden afgeschreven of afgetrokken (dankzij de MIA, VAMIL of EIA).

Hoe bedrijven dat het best kunnen doen? Inventariseer de duurzaamheidsplannen en beoordeel of deze misschien gewijzigd moeten worden met het oog op nieuwe - belastende en stimulerende - maatregelen. Misschien loont het om plannen eerder te realiseren. Welk voordeel levert de straks herziene MIA, VAMIL of EIA op en welke impact heeft dat op de toekomstige CO2-uitstoot? Wat betekent dat voor de toekomstige afdracht voor CO2-heffing? Business cases kunnen er ineens anders uitzien.

Nu al aan de slag met subsidieaanvraag: grijp niet mis

Bedrijven zouden hun plannen nu al moeten concretiseren. Er is een groot aantal subsidies waarmee projecten financieel aantrekkelijker worden, zowel uit het Nationaal Groeifonds als het Klimaatfonds. Grijp niet mis. De animo vanuit het bedrijfsleven zal ook nu groot zijn. Hoe eerder ondernemer met het formuleren van maatregelen beginnen, hoe makkelijker het is om straks snel te handelen. In de praktijk blijkt nog te vaak dat bedrijven deadlines niet halen en met lege handen staan.

Het Nationaal Groeifonds: per 1 januari 2023 van kracht

Bedrijven kunnen dus subsidies of financiering krijgen voor CO2-uitstoot reducerende maatregelen met voorzieningen zoals de herziene MIA, VAMIL of EIA en de SDE++. Maar zij kunnen ook een aanvraag doen bij het Nationaal Groeifonds.

Om in aanmerking te komen voor een subsidie uit het Nationaal Groeifonds moet een projectvoorstel voldoen aan strenge criteria. De belangrijkste voorwaarden zijn:

  • de subsidie is voor projecten met een minimale omvang van 30 miljoen euro;

  • de subsidie is aanvullend op private investeringen;

  • de subsidie is bedoeld voor een eenmalige investering.

De derde ronde van dit fonds zal (onder voorbehoud) worden opengesteld op 1 januari 2023 (om 0.00 uur) en sluit 3 februari 2023 (17.00 uur). Welke projecten worden geselecteerd zal in het derde kwartaal van 2023 worden bekendgemaakt.

Het Klimaatfonds: openstelling onbekend, maar kabinet heeft haast

Het is nog niet bekend wanneer het Klimaatfonds wordt opengesteld. Het kabinet maakt echter haast om ook deze geldpot snel beschikbaar te stellen. Het is raadzaam in de gaten te houden welke mogelijkheden het fonds biedt. De verdeling en uitkeringsregelingen moeten nog vorm krijgen, maar hoe eerder bedrijven hierop voorsorteren, hoe minder stress zij hebben op de sluitingsdatum van de inschrijving.

Conclusie en aanbevelingen

De materie is complex. Maar het is van groot belang om de juridische en fiscale aspecten van uw duurzame initiatieven opnieuw te beoordelen. Eerder bedachte business cases zien er door de tijdens Prinsjesdag gepresenteerde kabinetsplannen misschien anders uit. Zeker als ondernemers tijdig inspelen op de nieuwe subsidies en financieringsmogelijkheden van de overheidsfondsen, kunnen duurzame investeringen al eerder lonend zijn. Daarvan profiteren niet alleen bedrijven, snellere vergroening leidt vooral tot noodzakelijke klimaatwinst.

Zie ook

Miljoenennota 2023: nu bijsturen om 55% emissiereductie in 2030 te halen

De CO2-heffing in 2023 – snapt u het nog?

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

KENNISPARTNER

Léone Klapwijk