2021 wordt een jaar van nieuwe kansen. Dat geldt zeker ook voor de opkomst van waterstof om samen met elektriciteit de ruggengraat van onze duurzame energievoorziening te gaan worden. De TU Delft gelooft sterk in deze ontwikkeling, waarbij de universiteit onder meer haar expertise voor offshore- en windtechnologie inzet voor waterstofproductie op zee.
Zon en wind zijn de goedkoopste manier van elektriciteitsopwekking. Water op zee is ook direct om te zetten in waterstof via een grote elektrolyzer met windstroom. Want transport van waterstof via een pijpleiding is goedkoper dan van stroom via een kabel. Het scheelt een factor tien. Dat stelt Professor Future Energy Systems Ad van Wijk over offshore-productie van waterstof.
Van Wijk pleit voor grootschaliger windmolenparken in zee met capaciteiten tot wel 30 gigawatt. Dat kunnen ook drijvende parken zijn met zonnepanelen. Het is mogelijk om de geproduceerde waterstof op te slaan in ondergrondse zoutkoepels.
“Nederland heeft echt alles mee voor productie groene waterstof: Noordzee, een gasnet op zee en op land dat zich uitstrekt over heel Europa en industrie die met waterstof producten kan maken. Kan dat wel in ons land? Als we het niet doen dan kunnen we onze economie en welvaart wel gedag zeggen”, aldus Van Wijk.
Windenergie kan echt het verschil maken voor elektriciteit maar ook voor verwarming en mobiliteit, zegt Dominic von Terzi, professor Wind Energy Technology. Hybride windparken op zee, die bij zware wind het te veel aan stroom omzetten in waterstof, zijn kansrijk. Daarvoor kun je grotere windmolens gebruiken. Het is veelbelovend omdat Nederland dan zijn concurrerende positie als energiehub kan vasthouden zoals die er nu is met fossiele bronnen.
Meer efficiënte technologie om grote elektrolyzers te kunnen bouwen, dat is de specialiteit van Ruud van Ommen, Professor Chemical Reactors & Nanomaterials. Hij geeft uitleg over gebruik van iridium en over technieken om elektrolyzers te laten omgaan met fluctuaties in de stroomlevering door wisselende windsterkte.
Energie-eilanden zijn nodig voor zware elektrolyzers en bijvoorbeeld zonnepanelen. Sebastiaan Schreier, Assistant professor Ship Hydromechanics gaat hierop in. Hij stelt dat de drijvende boerderij in Schiedam een prima testpodium is. De studie richt zich op drijvende constructies die golven van tien meter hoog kunnen weerstaan.
Het opslaan van waterstof onder de grond kan, maar hoe veilig is dat? Met dat vraagstuk is Hadi HajiBeygi, Associate professor Reservoir Engineering bij de TU Delft bezig. Zoutkoepels zijn zeer geschikt door hun grote volume. Sommige zijn honderden meters hoog. Ze zitten niet alleen onder land, maar ook onder de zeebodem. Alleen al onder de Noordzee zijn er honderden van. Die worden nu al gebruikt voor de opslag van aardgas. Nu wordt onderzocht onder welke druk waterstof veilig is op te slaan en wat de invloed van vocht is op de kwaliteit van de waterstof.
Shell en Eneco bouwen een derde windpark op zee. Shell wil daarnaast een grote elektrolyzer op de Maasvlakte neerzetten die de windenergie omzet in waterstof. Mark van Koningsveld, Professor Ports and Waterways vertelt verder hoe een verdeelstation van Tennet in dit plaatje past. Hij gaat in op de transport van waterstof naar de haven in gasvorm of vloeibaar. Niet alleen via pijpleidingen, maar ook in schepen gekoppeld aan bepaalde carriers zoals ammonia of een olie-achtig product. De gedachte is: kortere transportafstanden per pijplijn en grotere afstanden per schip.