Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

Windstroom voor Datacentra?

Nieuwe datacentra in ons land kopen windstroom in. Het Vattenfall-park In de Wieringermeer levert zijn windstroom aan Microsoft en in Flevoland verrijst een groot, buitenlands datacentrum dat ook uit is op groene stroom. Mooi dat de industrie vergroent, maar blijft er nog wat over voor de Nederlandse burger? Wat vinden we van deze ontwikkeling?

14 april 2021

Klimaatdoel

Het Klimaatakkoord beoogt 49 procent CO2-reductie in 2030, 40% van de stroomproductie moet dan duurzaam zijn, dat is 84 TWh per jaar. Alle inspanningen met wind op zee en op land, en met grote zonneparken zijn daarop gericht. Wie de stroom afneemt is niet relevant voor dit nationale doel, uit ieder stopcontact komen toch dezelfde elektronen. Wordt de stroom benut door datacentra of andere buitenlandse bedrijven? Geen probleem, tenminste niet voor het Nederlandse Klimaatdoel!

Wind meets Industry

Sterker; de windsector zelf pleit, met het oog op de geplande groei van wind op zee, voor versterking van de vraag. Elektrificatie van transport en industrie is van belang om een gezonde afzet en businesscase voor windenergie te kunnen garanderen. NWEA heeft zelfs samen met de industrie een strategieproject ‘Wind meets Industry’ geïnitieerd. Grote afnemers zoals datacentra passen uitstekend in zo’n plan.

Dweilen

En toch. Uiteindelijk gaat het om verduurzaming van de Nederlandse energievraag. En dat kost al moeite genoeg. De 14 procent duurzame energie in 2020 die we de Europese Unie beloofden, hebben we niet gehaald en moest met ‘statistische overdracht’ uit Denemarken aangevuld worden. Gelukkig gaan we met de windparken op zee binnenkort een flinke inhaalslag maken wat de productie betreft. Maar als dat (extra) buitenlandse bedrijven aantrekt, die de nieuwe windstroom interessant vinden voor hun imago, neemt ook de energievraag toe en schieten we niets op. Windparken bouwen is dan dweilen met de kraan open.

Draagvlak

Windenergie kan niet zonder draagvlak, dat hebben we geleerd. Daarom hebben we allerlei processen ingericht: ruimtelijke ordening, proces- en financiële participatie, een gedragscode en recent de Regionale Energie Strategieën. Breng windenergie zo dicht mogelijk bij de lokale burger of maak hem zelfs (mede-)eigenaar, dat is de boodschap. Dat was zo mooi geregeld in de Wieringermeer; de windparken waren er door en voor de boeren en bewoners. Maar eerst werd het eigendom aan Vattenfall verkocht en die verkoopt nu de stroom aan (buitenlandse) datacentra. Kortom, de lasten staan hier in de polder, de lusten verdwijnen naar het buitenland. En dat geldt niet alleen voor de polder-lasten, er zijn ook algemene maatschappelijke kosten. De Nederlandse consument subsidieert de groene stroomproductie via de energierekening en TenneT zorgt voor de netaansluiting. Ondertussen verrommelt het Nederlandse landschap door de datacentra.
Dat gaat geheid wringen. Waar blijven we nu met al onze inspanningen om een goed draagvlak voor windenergie te creëren?

Ter discussie

Voor wie draaien de turbines op land en op zee eigenlijk? Voor de Nederlandse burgers, voor Nederlandse bedrijven of (ook) voor buitenlandse bedrijven in Nederland? We hebben zo’n mooie Gedragscode, waarin staat dat ernaar gestreefd wordt dat lokale burgers voor 50% eigenaar zijn van windparken. Moet er ook iets in staan over de afnemers van de windstroom?

Datacentra en windstroom, in ieder geval een ontwikkeling met veel aspecten en zeker een discussie waard. Wat vindt u? Plaats uw reactie hieronder.

Zie ook

Actualiteitencollege datacenters en restwarmte met Regina Koning, Erik Barentsen en Harald Wiersema

Erik Barentsen: “Datacenters gebruiken veel stroom, maar de branche verduurzaamt gelukkig snel”

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter