EU-leiders in Brussel hebben een lange nacht gehad. Uitkomst: de klimaatdoelstellingen worden aangescherpt. De onderhandelingen gingen om de tussendoelstelling van 2030. In aanloop naar een klimaatneutraal Europa zijn de lidstaten overeengekomen om de Europese CO2-uitstoot in plaats van 40 procent, 55 procent te verminderen in 2030 ten opzichte van 1990.
Er klinken al langer geluiden in de EU, onder andere vanuit Nederland, om het tussendoel van 2030 aan te scherpen. Het Europese Parlement pleitte zelfs voor een verhoging naar 60 procent. Dit doel zou niet alleen door de EU als geheel, maar ook door alle lidstaten individueel moeten worden behaald. De Europese Commissie stelde in oktober voor om het doel van 2030 te verhogen tot 55 procent.
Gisteravond begonnen de onderhandelingen met de Europese regeringsleiders, die samen de Europese Raad vormen, over deze voorstellen. Alhoewel vrijwel alle EU-leiders van tevoren erkenden dat de klimaatdoelstellingen aangescherpt zouden moeten worden om in 2050 klimaatneutraal te kunnen zijn, duurde het de hele nacht voor er overeenstemming werd bereikt. Voornamelijk Oost-Europese landen hadden bezwaren, vanwege economische redenen. In deze landen wordt nog grotendeels vertrouwd op kolencentrales en is er over het algemeen minder financiële ruimte om te investeren in duurzame energiebronnen. Toch is er begin deze ochtend overeenstemming bereikt onder alle lidstaten. De nieuwe doelen zullen nu worden vastgelegd in een Europese Klimaatwet.
De Europese Klimaatwet werd al in maart 2020 door de Europese Commissie voorgesteld. Dit volgde op een besluit door de Europese Raad om het doel van klimaatneutraliteit in 2050 te bekrachtigen. De EU-Klimaatwet verplicht de EU om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. De doelstellingen die vandaag zijn vastgelegd voor 2030 komen daarbij.
