Menu

Filter op
content
PONT Klimaat

0

De energietransitie vraagt om keuzes om succesvol te zijn

Nederland heeft internationaal afgesproken dat we klimaatneutraal willen zijn in 2050, waarbij het elektriciteitssysteem in 2035 al CO2-neutraal moet zijn. Daarbij streven we naar een aantal publieke belangen: een betrouwbaar, rechtvaardig, betaalbaar, duurzaam en veilig energiesysteem. Deze transitie gaat hard, maar: ‘niet alles kan meer overal, en zeker niet tegelijk’. Een uitspraak die steeds vaker terugkomt wanneer het gaat over de energietransitie, of wanneer netcongestie ter sprake komt. Het beschrijft het probleem van de netbeheerders die het gevraagde tempo van aanpassing of uitbreiding van het energiesysteem, en dan met name het elektriciteitsnet, niet meer kunnen bijbenen.

21 mei 2024

Het gaat om een verbouwing van ons land die we in omvang en gevraagd tempo nog niet eerder hebben gezien. En, zoals bij elke verbouwing, kent ook deze een chaos-fase waarin nog veel vragen leven. De fase waarin we ons op dit moment bevinden, een fase die vraagt om het maken van keuzes. Integraal programmeren is een aanpak om deze keuzes scherper te krijgen en te onderbouwen.

De vorige blogs in deze reeks hebben de aanloop naar deze fase diepgaander beschreven. Dit blog neemt je mee in een aantal belangrijke keuzes die gemaakt dienen te worden om door de chaos-fase te komen met elkaar, dus mét overheden, bedrijfsleven, netbeheerders en andere relevante belanghebbenden. Op nationaal, regionaal en lokaal niveau.

Centraal of decentraal?

Aan de eerdergenoemde publieke belangen in het energiesysteem kan op verschillende manieren invulling worden gegeven. Denk aan een meer centraal aangestuurd energiesysteem, met waterstofcentrales en (nieuwe) kerncentrales, met grote hoogspanningsverbindingen door het land, vertakt tot aan de voordeur.

Of een meer decentraal energiesysteem, waarbij de energie lokaal wordt opgewekt, wordt opgeslagen, of direct gebruikt wordt. Met lokale samenwerking, uitwisseling van energie en eigenaarschap van opwek. Of een hybride variant daar tussenin. Keuzes binnen deze twee varianten hebben grote gevolgen voor bijvoorbeeld de ruimteclaim van het toekomstige energiesysteem, maar ook aspecten rondom veiligheid, duurzaamheid en geopolitiek.

Gebiedsgerichte keuzes: verdeling van de schaarse ruimte

Daarnaast moeten gemeenten en provincies samen met de netbeheerders keuzes maken in het ruimtelijk beleid waar we dit nieuwe energiesysteem willen realiseren. Daarbij weten we ook dat dit nieuwe systeem veel meer ruimte gaat vragen dan we gewend zijn uit het verleden. De ruimte in Nederland is schaars, waarbij onder andere wordt geconcurreerd met ruimte voor de rivieren, natuur, woningbouw en ontwikkeling van bedrijventerreinen. Bovendien ligt Nederland voor een groot deel onder zeeniveau, is het kwetsbaar voor overstromingen en op plaatsen gevoelig voor bodemdaling.

Moeten we op basis van deze risico's keuzes maken in de ontwikkelingslocaties van bijvoorbeeld woningbouw of industrie? Is het een goed idee om in de gemeente Zuidplas - de diepste polder van het land, 6 meter onder zeeniveau, 8.000 nieuwe woningen en bedrijventerreinen te realiseren? Is het zinvoller om grootschalige opwek te realiseren op plaatsen waar we liever geen woningen meer willen realiseren, zoals in de diepste polder van Nederland? Kijkend naar deze meer lange termijn factoren, zou de Achterhoek vele malen meer potentie hebben om te groeien dan de Randstad. Hoe anticipeert de ontwikkeling van het energiesysteem op deze afwegingen?

Keuzes in sectoren: spanning energiesysteem en vestigingsklimaat

Het energiesysteem wordt bepalend voor het lokale vestigingsklimaat. Is het logisch om het toekomstige energiesysteem te dimensioneren op energieslurpers, die er mogelijk over 10 jaar niet meer zijn?

Wanneer we bijvoorbeeld kunstmestfabrikant Yara in Zeeland (2 miljard kuub aardgas per jaar), of staalgigant Tata in IJmuiden (380.000 ton waterstof benodigd per jaar), in Nederland blijvend willen huisvesten, zijn enorme investeringen gemoeid – alleen al 6 GW aan windparken op zee voor Tata Steel, meer dan dat er nu in de Noordzee staat. Schaarse groene waterstof dat we ook in andere segmenten van de industrie of sectoren kunnen inzetten. Moeten we het elektriciteitsnet fors verzwaren voor multinationale steen- en papierfabrikanten in Gelderland, die grotendeels afhankelijk waren van goedkoop Gronings aardgas, en slechts 1 Fins of Oostenrijks boardroom-besluit verwijderd zijn van sluiting of verplaatsing?

Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank deelt ook zijn mening in deze discussie, en gaf recent nog aan dat Nederland ‘slachthuizen, kassen en distributiecentra niet meer wil’. Sectoren die zogezegd economisch en maatschappelijk weinig toegevoegde waarden hebben, maar wel de druk op de schaarse ruimte sterk verhogen. De maatschappelijke consequenties in kosten, ruimtegebruik en bijvoorbeeld vestigingsklimaat zijn enorm bij deze afwegingen.

Of hoeven we de keuzes niet te maken, en vindt de shake-out al plaats op economische gronden, bijvoorbeeld door , wat concurreren met buitenlandse concurrenten moeilijker maakt. Ook dat zijn keuzes. Dit effect zien we bijvoorbeeld al terug in het stopzetten van aluminiumproductie bij Aldel in Delfzijl, of de productie van zink bij Nyrstar in Budel – de vestiging die evenveel stroom verbruikt als de stad Eindhoven.

Keuzes in het energiesysteem: energiebronnen, infrastructuur en opslag

Wanneer we vastgesteld hebben welke ontwikkelingen we wenselijk vinden in een bepaald gebied, kunnen we bepalen hoe het energiesysteem daarop ontwikkeld kan worden. Daarbij zijn keuzes in de toepassing van energiedragers van groot belang, wat mede afhankelijk is van de potentie van die dragers in dat gebied. Welke infrastructuur is aanwezig of nabij? Denk aan de landelijke waterstof backbone, of beschikbare capaciteit op een onderstation. Of de lokale beschikbaarheid van groen gas of een warmtebron, zoals restwarmte van een rioolwaterzuiveringsinstallatie, aquathermie uit een nabijgelegen rivier of potentie voor diepe geothermie.

Wanneer we zicht hebben op de potentie van energiedragers in een bepaald gebied, kunnen er keuzes gemaakt worden in de transitiepaden voor de aanwezige sectoren. In de transitiepaden kijken we bijvoorbeeld naar de mogelijkheden voor de toepassing van een warmtenet, op welke termijn nieuwbouwontwikkelingen op dit warmtenet aangesloten kunnen worden, en wanneer dan tot besluiten overgegaan moet worden.

Of, we onderzoeken of en hoe waterstof beschikbaar is in de regio en tegen welk prijskaartje - een aftakking op de backbone kost circa 1 miljoen euro per kilometer. Is het dan vanuit technisch en economisch oogpunt voordeliger om logistiek op waterstof of elektriciteit te laten rijden? Zijn er kansen voor de ontwikkeling van geothermie bij kassengebieden, of moeten we toch het onderstation verzwaren? Het wordt nog ingewikkelder als we integraal naar deze keuzes kijken voor een bepaald gebied. Zo hebben keuzes voor de ene sector grote consequenties voor de keuzemogelijkheden voor een andere sector.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter